De liefde van God

Abjan van Meerten
5 min readJan 20

--

Alles wat wij zeggen over God moet getoetst worden aan Gods openbaring van Zichzelf in Christus. ‘Jezus is Heer’ betekent dat Hij God is en daarmee de door God aangewezen meetlat van de waarheid over God.

In Jezus zien wij wat God doet en daarom ook wie Hij is. Zo ontdekken wij dat God drie-een is en dus ten diepste relationele liefde. Daarnaast zien wij dat deze drie-ene God Zich overgeeft om met ons te zijn, omdat Hij van eeuwigheid ervoor gekozen heeft om voor ons te zijn.

Daarom is dit het startpunt van alles wat wij zeggen over God: God is liefde (ja, echt; zie 1 Joh 4:8, 16). [1] Maar om te snappen hoe die liefde van God nou precies werkt, kan het goed zijn om die nader te definiëren. [2]

1. Bepalend

Gods liefde is niet slechts één van Zijn vele attributen, maar de bepalende karaktereigenschap van God. God is ten diepste eeuwige, vreugdevolle, relationele liefde tussen Vader, Zoon en Geest. Alle andere karaktereigenschappen, zoals heiligheid en rechtvaardigheid, stromen hieruit voort en kunnen daar dus ook niet mee in strijd zijn.

2. Inclusief

God heeft alle mensen geschapen en schenkt hun leven en bestaan zodat zij mogen delen in de liefdevolle gemeenschap van Vader, Zoon en Geest. Dat is de eindbestemming waarvoor God alle mensen heeft uitgekozen in de Zoon, Christus (Efe 1:4–5). God is dus fundamenteel welwillend richting alle mensen; niemand wordt uitgesloten. Zo zijn alle dingen ‘van Hem en door Hem en tot Hem’ (Rom 11:36; vgl. Kol 1:16). Gods liefde staat aan het begin en het eind.

3. Onvoorwaardelijk

In Christus zien we dat de relatie tussen God en de mens ten diepste een onvoorwaardelijke liefdesrelatie tussen vader en kind is. De Vader heeft ons gemaakt om als kinderen te delen in Zijn liefde voor de Zoon door de Geest. Mensen worden geboren in deze relatie; ze hoeven er niks voor te doen om geliefd door God te zijn.

Gods liefde voor Zijn kinderen kan niet tenietgedaan worden door wat voor acties van onze kant dan ook; geen hoeveelheid zonden kan mensen scheiden van Zijn liefde. De verbondsrelatie is onbreekbaar. God laat nooit los, net zoals een vader nooit zijn kinderen loslaat (vgl. Ps 138:8; Fil 1:6). God is de herder die de kudde verlaat voor dat ene schaap, en niemand kan zover afdwalen dat God hen niet terugvindt.

4. Daadkrachtig

Omdat God de Schepper is, is Zijn kracht overweldigend groot in relatie tot de schepping. Daarom is het 100% zeker dat Zijn goede plannen volbracht zullen worden (vgl. Rom 8:28–30). Mensen hebben niet de macht om zijn plannen in de war te schoppen. Ook de kwade machten die lijken te regeren over de wereld, zijn geen competitie voor Hem: Hij is de God die de doden levend maakt en in het leven roept wat niet bestaat (Rom 4:17). Zo bevrijdt Hij mensen van Zonde en Dood en doet hen opstaan in een nieuw leven voor Hem (vgl. Rom 6:1–11).

5. Zelfopofferend [3]

Maar Gods kracht is niet zoals die van de wereld — gewelddadig, dominerend, machtsbelust, beschadigend, dwingend. Gods kracht is juist leven-gevend door, paradoxaal genoeg, Zijn eigen leven te geven, namelijk in de menswording en aan het kruis (vgl. Fil 2:5–11). De manier waarop God de wereld veranderd heeft en aan het veranderen is, is op de revolutionaire manier van het kruis — liefdevolle zelfopoffering. Zo laat Zijn werkwijze zien hoe erg God mensen persoonlijk waardeert en respecteert; het middel komt overeen met het doel.

6. Overvloedig

Gods liefde stroomt over vanuit Zijn algenoegzame eeuwige vreugde om Zijn kinderen te overladen met goede geschenken, bovenal Zichzelf. En “[z]al Hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons dan met Hem ook niet alles schenken?” (Rom 8:32). Hij geeft vreugde en vrede en vrijheid en liefde en hoop in de goddelijke gemeenschap van de kerk. Wat voor schade de kwade machten ook aanrichten op deze wereld, Gods genadige herstel overstijgt dat overvloedig (Rom 5:20). Het christelijke leven is dus echt een leven zonder gebrek (vgl. Ps 23:1).

7. Ongerijmd

Gods liefde is niet te rijmen met de menselijke standaarden en structuren van deze wereld: man-vrouw, rijk-arm, Nederlander-buitenlander, wit-gekleurd, hetero-LHBTQI+, theoretisch-praktisch opgeleid, etc. Voor zover deze tegenstellingen verdeling zaaien, worden ze actief bestreden in de Christus-gemeenschap, die ten diepste gekenmerkt wordt door gelijkheid en emancipatie. Ieder mens is evenveel geliefd en net zo goed uitverkoren door God in Christus, onafhankelijk van hoe de wereld hen wegzet. Alleen deze fundamentele, inclusieve gelijkheid maakt gezonde diversiteit mogelijk.

8. Wederkerig

God wil het allerliefst dat Zijn liefde beantwoord wordt door Zijn kinderen, die de vervulling van hun diepste verlangens vinden in Hem. Dit is geen voorwaarde voor Zijn liefde, maar een liefdevolle verwachting van Zijn liefde. En, omdat Gods liefde respectvol is, maar uiteindelijk ook daadkrachtig (zie hierboven), zal Hij uiteindelijk iedereen naar Zich toe weten te trekken (vgl. Joh 12:32).

Geworteld in Zijn onvoorwaardelijke liefde kunnen mensen zich gaan inzetten voor Hem in gehoorzaamheid en trouw — niet zodat ze geliefd zullen worden, maar omdat ze geliefd zijn. Identiteit wordt zo losgekoppeld van carrière, genot, controle, bevestiging, vergelijking, en andere middelen waardoor mensen zo hevig op zoek kunnen zijn naar veiligheid en acceptatie in het leven. In de woorden van Henri Nouwen: eenmaal thuisgekomen bij God kunnen mensen gaan leren wat het betekent om de geliefde te zijn.

Eindnoten

[1] Zie Douglas A. Campbell, Pauline Dogmatics: The Triumph of God’s Love (Eerdmans 2020).

[2] Vgl. John M.G. Barclay, Paul and the Gift (Eerdmans 2015), die zes termen gebruikt om definities van genade in kaart te brengen (tussen haakjes mijn eigen term):

1. ‘singularity’ (bepalend)

2. ‘priority’ (zie inclusief)

3. ‘efficacy’ (daadkrachtig)

4. ‘superabundance’ (overvloedig)

5. ‘incongruity’ (ongerijmd)

6. ‘non-circularity’ (contra wederkerig)

Daarnaast heb ik ‘onvoorwaardelijk’ toegevoegd, naar Campbell’s uitleg van verbond in Pauline Dogmatics (zie eindnoot 1). Ten slotte heb ik nog ‘zelfopofferend’ toegevoegd, een variant op ‘kenotisch’, naar Michael Gorman's werk; zie met name Cruciformity: Paul’s Narrative Spirituality of the Cross (Eerdmans 2021 [2001]), en Inhabiting the Cruciform God: Kenosis, Justification, and Theosis in Paul’s Narrative Soteriology (Eerdmans 2009).

[3] Het is belangrijk om zelfopoffering niet in een ultieme zin op te vatten; Jezus wist dat Hij opgewekt zou worden (bv. Heb 12:2) — dat was het hele doel! Jezus’ voorbeeld betekent dus niet dat slachtoffers van onrechtvaardigheid passief moeten zijn of zichzelf moeten wegcijferen, of dat onrechtvaardigheid in zichzelf iets redeeming is. Het betekent dat, als we toegewijd zijn aan de weg van kostbare liefde, we hoopvol kunnen zijn te midden van moeite en pijn (het kruis) omdat we weten dat het slechts tussenstops zijn onderweg naar ultieme vernieuwing en bevrijding (de opstanding). Zoals Paulus het zelf verwoord: “…we laten ons zelfs voorstaan op de ellende die we ondervinden, omdat we weten dat ellende tot volharding leidt, volharding tot betrouwbaarheid, en betrouwbaarheid tot hoop. Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is” (Rom 5:3–5). En die hoop is niet slechts toekomstig, maar neemt ook nu vorm aan door de opstandingskracht van de Geest die in ons woont.

--

--

Abjan van Meerten

Thoughts on the apocalyptic theology of Paul and the universal love of God