AFP — Een Palestijnse jongen in de regen bij een school van UNRWA in Rafah, in het zuiden van Gaza.

Geweld en menselijke waarde

Gaza, Israël, en Protestantisme—deel 1

Abjan van Meerten
10 min readNov 26, 2023

--

For English readers, Deepl provides a reasonably reliable translation.

Introductie

Veel christenen hebben moeite om volmondig de kwaaddoeners in het conflict tussen Hamas en de staat Israël te benoemen — namelijk, Hamas én de staat Israël. Niet de onschuldige bewoners van Israël die op gruwelijke wijze vermoord zijn, of die gegijzeld zijn en in gevaar worden gebracht door bombardementen van hun eigen overheid. Niet de onschuldige bewoners van Gaza die op gruwelijke wijze als schild gebruikt worden door Hamas, en vermoord en collectief gestraft worden door de staat Israël.

Welke historische en geopolitieke nuances er ook aangebracht kunnen worden in het conflict, het staat als een paal boven water dat het onderdrukken en vermoorden van onschuldige burgerslachtoffers moreel verwerpelijk is en het internationaal strafrecht overtreedt. We zijn ver voorbij het punt waarop een beroep gedaan zou kunnen worden op ‘zelfverdediging’ en ‘proportionaliteit’. Het is gruwelijk onrecht, en de profetische rol van de kerk is om onrecht in de wereld te benoemen en tegen te gaan.

Waarom missen zoveel westerse christenen morele helderheid— en daarmee bedoel ik niet simpliciteit — in deze kwestie, zoals de aartsbisschop van Canterbury bijvoorbeeld wel heeft (zie tweet)?

Om die vraag gedeeltelijk te kunnen beantwoorden wil ik in dit artikel drie dingen doen. Ten eerste wil ik de kern van Protestantse theologie beschrijven aan de hand van ‘Rechtvaardigingstheorie’. Ten tweede wil ik kijken naar de rol van geweld en menselijke waarde in Protestantse theologie. Ten derde wil ik nadenken over de vraag: wanneer kun je zeggen dat een religie ‘inherent gewelddadig’ is?

1. Rechtvaardigingstheorie

Om Protestantisme te begrijpen, moeten we het hebben over Rechtvaardigingstheorie. Dit construct ligt, al dan niet bewust, ten grondslag aan veel fundamentele veronderstellingen van westerse christenen met betrekking tot redding, God, de mens, jodendom, etc. Rechtvaardigingstheorie is in vier stappen samen te vatten (ter verduidelijking, ikzelf sta hier geenszins achter):

  1. Alle mensen kennen God vanuit de kosmos en zijn wet vanuit het geweten, en behoren Gods wet volmaakt te doen. Echter, niemand doet dat; iedereen zondigt en verdient daarom voor eeuwig gestraft te worden in de hel. Dat zal worden uitgevoerd wanneer Christus terugkomt om de levenden en doden te oordelen.
  2. Wanneer mensen geconfronteerd worden met de eis van perfectie van de wet, ofwel uit het geweten ofwel uit de joodse schriften, kunnen ze op twee manieren reageren: ofwel mensen denken dat zij wel voldoen aan die eis en worden (dwaas) hoogmoedig, legalistisch en hypocriet; ofwel mensen zien hun zonde in en worden (terecht) wanhopig van het vooruitzicht van eeuwige marteling. (De joden waren bevoorrecht met de geschreven wet, bovenop de natuurlijke wet, en zouden dus bij uitstek zondekennis en gepaste wanhoop moeten hebben.)
  3. Gelukkig is Christus gekomen, en in zijn leven heeft hij de wet, die de mens volmaakt moest houden, volmaakt gehouden in hun plaats en in zijn dood heeft hij de straf, die de mens moest dragen, gedragen in hun plaats. Daarna is hij opgestaan, waaruit blijkt dat God dit rechtvaardige ‘offer’ van hem heeft aanvaard.
  4. Dit ‘goede nieuws’ van Christus’ eerste komst moet urgent aan alle mensen verkondigd worden, zodat zij de keuze van geloof kunnen maken vóór zijn wederkomst. Als zij dat doen, gaat het evangelie ook voor hun gelden, worden zij gered van Gods toekomstige straf en mogen zij naar de hemel.

Binnen het Protestantisme zijn er historisch gezien verschillende manieren geweest waarop dit ‘skelet’ is aangekleed. Echter, dit is niet altijd op consistente wijze gebeurd, wat heeft geleid tot conceptuele spanningen. Een zo’n spanningsveld heeft betrekking op geweld en menselijke waarde. (In het volgende artikel zal ik kijken naar het spanningsveld tussen antisemitisme en zionisme.)

2. Geweld en menselijke waarde

Volgens Rechtvaardigingstheorie verdient ieder ongehoorzaam mens gewelddadige straf van God. Dit principe van ‘retributie’ neemt een fundamentele plaats in binnen Rechtvaardiging; het is bepalend voor het verloop van de theorie:

  1. Aan het begin: ieder mens krijgt de verplichting opgelegd om de wet te doen, op straffe van eeuwige marteling door God. De voornaamste drijfveer voor mensen om de wet te houden is om gewelddadige straf te vermijden (oftewel, eigenbelang).
  2. In het midden: Christus draagt de straf van Gods eeuwige marteling in zijn lijden (waaronder een geseling, een doornenkroon en, bovenal, een kruisdood).
  3. In het heden: Alle mensen die op dit moment nog niet geloven (of nog niet de kans hebben gekregen te geloven) zijn in wezen een lopend doelwit, tot hel verdoemden, tenzij zij zich bekeren tot christendom (en bij die keuze is wederom eigenbelang de belangrijkste motivatie).
  4. Aan het eind: alle mensen die de wet niet hebben gehouden (iedereen) en die niet hebben gekozen om te geloven (velen) worden eeuwig gemarteld door God, schijnbaar tot verheerlijking van zijn toorn en gerechtigheid en tot vreugde van zijn volk.

Dit is een cruciaal inzicht: retributief geweld als het gepaste — zelfs vereiste — antwoord op zonde zit in de kern van het model. Zo levert het model een rechtvaardiging voor goddelijk geweld in het Oude Testament, zoals de collectieve straf die God toepast op de Israëlieten door moordlustige, martelende (plunderende, verkrachtende, etc.) Assyriërs en Babyloniërs op ze af te sturen. [1] Ezechiël gebruikt het beeld van groepsverkrachting voor de straf die God toepast op zijn twee vrouwen, ‘Jeruzalem’ en ‘Samaria’ (tevens zussen) wegens hun zedeloosheid (zie Ezech. 16, 23). Op individueel niveau komen we zelfs letterlijke verkrachting tegen als een straf die God dreigt toe te passen op Davids vrouwen omwille van zijn zonde omtrent Bathseba (zie 2 Sam. 12:11–12).

Nu is het niet de bedoeling dat christenen dergelijk geweld zelf in de hand nemen (Romeinen 12); daar is de overheid voor! (Romeinen 13). De staat heeft goddelijke bevoegdheid gekregen om het ‘zwaard’ te hanteren en zo rechtvaardige toorn uit te oefenen op zondaars. [2] De twee meest voorkomende gevallen daarvan zijn de doodstraf en ‘rechtvaardige oorlogen’ (en de tweede is natuurlijk bijzonder relevant op dit moment). Bij de laatste kan men ook denken aan de oudtestamentische genocide op de Egyptenaren en Kanaänieten rondom de exodus: als die historisch hebben plaatsgevonden, waren ze moreel gerechtvaardigd omdat al die ongehoorzame mensen het verdienden (op basis van natuurlijke theologie).

Mensenlevens hebben dus geen inherente waarde; geweld is wat ieder mens verdient, dus zolang het door de juiste (door God gemachtigde) partij wordt uitgevoerd valt er niks tegen in te brengen. Mensen hebben alleen waarde als zijnde mogelijke bekeerlingen: de tragedie van dodelijk geweld is dat mensen niet langer de keuze kunnen maken om zich te bekeren; de deur van de hel wordt dichtgeslagen. Mensen zijn versneld hun verdiende lot tegemoet gegaan terwijl ze dit lot hadden kunnen vermijden. De staat heeft echter simpelweg gedaan wat het moest doen: Gods rechtvaardige wil uitvoeren.

Calvinisme, erfzonde en het beeld van God

Tot zover Rechtvaardigingstheorie. Veel Calvinisten hebben Rechtvaardigingstheorie ‘aangekleed’ met nadrukken op menselijke verdorvenheid en goddelijke onvoorwaardelijkheid. Heel platgeslagen, de mens kan niets, dus God moet het doen. En de reden dat mensen niets kunnen (dat wil zeggen, niets goeds) is erfzonde, waardoor de menselijke natuur radicaal verdorven is.

Om deze reden kunnen mensen na Adam de wet onmogelijk houden — en toch verdienen ze straf, omdat Adam hen vertegenwoordigde toen hij zondigde. Als ze in zijn schoenen hadden gestaan, zouden ze het ook hebben gedaan, en daarom verdienen ze net zo goed eeuwige straf. Dit creëert gelijk twee spanningen met Rechtvaardigingstheorie:

  • Ten eerste veronderstelt Rechtvaardigingstheorie consistent dat de mens capabel is, in ieder geval om op rationele wijze de juiste conclusies te trekken over God (uit de kosmos) en over de wet (vanuit hun geweten), en vandaar over hun eigen toekomstige bestemming (wanhoop), en de juiste, rationele beslissing te maken wanneer ze het evangelie horen: geloof. Echter, volgens Calvinisten is de mens tot niks van dit in staat! De Geest en wedergeboorte zijn onmisbaar voor elke stap van dit proces.
  • Ten tweede verbreken Calvinisten de directe koppeling tussen dader en actie door alle mensen de straf te laten dragen van de actie van iemand anders, namelijk Adam. Mensen worden niet langer veroordeeld voor hun eigen daden maar voor die van iemand anders; ze worden niet op basis van hun eigen verdienste gestraft, maar die van Adam. Zo wordt een kernprincipe van retributivisme losgelaten.

Deze spanningen daargelaten, de Calvinistische uitbreidingen hebben wederom sinistere implicaties voor de waarde van mensenlevens. Ten eerste bouwt Calvinisme eigenlijk nog een muur om goddelijk geweld te verdedigen, namelijk door te stellen dat, zelfs als natuurlijke theologie niet zou gelden (bijvoorbeeld bij baby’s), en mensen dus niet behandeld kunnen worden op basis van hun eigen verdienste, mensen alsnog op gewelddadige wijze verantwoordelijk kunnen worden gehouden — tot de dood — voor Adams zonde. Vanaf het moment dat mensen geboren worden, hebben ze al een oneindige schuld en kunnen ze dus oneindig gestraft worden. (Dit zorgt ook voor het gekke feit dat ieder mens altijd precies evenveel schuld heeft, namelijk oneindig, hoeveel zonden ze ook doen! Een baby verdient dezelfde straf als een massamoordenaar en krijgt die dan ook.)

Daarnaast is het ‘beeld van God’ ernstig geruïneerd door erfzonde; Calvijn is daar redelijk duidelijk over. Maar als menselijke waarde een afgeleide is van de aanwezigheid van het ‘beeld van God’ in de mens — wat tegenwoordig als vanzelfsprekend wordt gezien — dan hebben mensen volgens Calvijn dus minieme waarde! — hoogstens een fractie van de oorspronkelijke menselijke waarde. Dit suggereert wederom dat ter dood veroordeelden en burgerslachtoffers op zichzelf niet tragisch zijn. Mensen zijn door erfzonde in feite ontmenselijkt, en als mensen in de praktijk onmenselijk behandeld worden (tot de dood aan toe) is dat slechts een concretisering van deze geestelijke waarheid: mensen buiten Christus zijn in zichzelf waardeloos. Geestelijk gezien zijn ze al dood.

Over het ingebakken wij-zij denken en kolonialisme in Protestantisme, die ook erg relevant zijn om de huidige situatie te begrijpen, heb ik al eerder geschreven:

3. Gewelddadige religie?

Tot slot, na terroristische aanslagen van ‘islamitische’ groeperingen als Hamas wordt er vaak gezegd dat islam een gewelddadige religie is. Maar hoe weet je eigenlijk of een religie inherent gewelddadig is?

Ten eerste kun je deze vraag historisch benaderen: als een religie in de praktijk tot veel geweld heeft geleid, dan is het een inherent gewelddadige religie. Bij de islam kan men dan wijzen op terroristische organisaties, en bij het christendom op de kruistochten en de inquisitie. Echter, moslims/christenen kunnen dit makkelijk pareren door te zeggen dat dat simpelweg uitzonderingen waren; de betreffende mensen waren geen ‘goede’/‘ware’ moslims/christenen. Met andere woorden, het waren naam-gelovigen die de reputatie van de religie hebben aangetast, tot spijt van de echte gelovigen.

Ten tweede kun je deze vraag theologisch benaderen. Dan onderzoek je of het gewelddadige gedrag van zulke historische gevallen een consistente uitwerking is van bepaalde breedgedragen theologische principles binnen die religie. En ongetwijfeld zullen er verschillende antwoorden zijn op deze vraag omdat religies geen één theologische essentie hebben, maar meerdere theologische stromingen kennen. Maar er kan in ieder geval een antwoord worden gegeven per individuele theologische stroming.

Als we dan kijken naar het Protestantisme, aan de hand van Rechtvaardigingstheorie, kunnen we het volgende stellen:

Als Protestantse christenen denken dat het moreel gerechtvaardigd is voor God of voor een door God aangewezen overheid om uit vergelding voor ongehoorzaamheid genocide te plegen op een ongelovig volk, of ongelovige individuen ter dood te brengen, of alle ongelovigen voor eeuwig te martelen — dan zijn hun God en hun religie inherent gewelddadig en ontmenselijkend. En als deze dingen ook nog reden zijn voor vreugde en aanbidding, dan verheerlijkt hun religie geweld.

Dit is het morele failliet van Protestantisme: door een retributief systeem te bouwen op het fundament van natuurlijke theologie, geven ze God een morele vrijbrief om te doen wat antieke tirannen of moderne dictators ook hebben gedaan of doen, alleen zonder dat er iets tegenin kan worden gebracht. Natuurlijke theologie zegt dat iedereen verantwoordelijk kan worden gehouden voor het niet (volmaakt) houden van Gods wet; retributivisme zegt dat geweld de gepaste manier is om dat te doen. Voeg deze twee samen, en je hebt een gewelddadige godsdienst.

Conclusie

Kortom, geweld valt niet uit de toon bij Protestantisme; het is de grondtoon van begin tot eind. Dit verklaart gedeeltelijks waarom Protestanten zo ambivalent reageren op gewapende conflicten zoals die nu gaande zijn (waarover natuurlijk veel meer gezegd kan en moet worden). Protestanten zijn gesocialiseerd in een bepaalde manier van de Bijbel lezen en de wereld bekijken dat geweld (moord, genocide, etc.) in zichzelf niet moreel problematisch is. Bizar genoeg, volgens Protestantse theologie, verdienen alle slachtoffers uiteindelijk wat ze krijgen. ‘Mensenrechten’ verbleken ten opzichte van deze beweringen. Het enige waar mensen recht op hebben is geweld — en dat zullen ze krijgen. Hel op aarde, zoals we die nu zien in Gaza, is dus geen aanklacht tegen God — die geen ongerechtigheid kent — maar een vonnis van God tegen de mens.

Toch vinden Protestanten geweld tegen joden van een andere orde. Daarom wil ik in het volgende deel de aandacht richten op de complexe relatie van Protestanten tot jodendom enerzijds en de staat Israël anderzijds.

Eindnoten

[1] Uit meerdere teksten blijkt dat, volgens de Profeten, God een directe hand had in het genadeloze moorden en vernietigen (en daarmee ook martelen en verkrachten) van de Assyriërs en Babyloniërs. Voor wat relevante teksten, zie bijvoorbeeld Jesaja 10:5–6:

“Wee Assyrië, stok van mijn toorn,
staf waarmee
Ik in mijn woede sla.
6 Je koning zend
Ik naar een goddeloos volk,
Ik stuur hem af op het volk dat Mij tergde,
om te plunderen en te roven en buit te behalen,
en hen te vertrappen als vuil op straat.

En Jeremia 25:8b-9:

“Omdat jullie niet naar Mij hebben geluisterd,
9 zal
Ik alle volken van het noorden met mijn dienaar, koning Nebukadnessar van Babylonië, ontbieden — spreekt de HEER.
Ik stuur ze op de inwoners van dit land af en op alle omringende volken.
Ik breng alle inwoners om; ze zullen afschuw en ontzetting wekken,
en dit land zal voor altijd in puin liggen.”

En 34:22:

“op mijn bevel — spreekt de HEER —
zal het naar deze stad terugkeren en haar weer belegeren,
haar innemen en in vlammen doen opgaan.
Ik maak de steden van Juda tot een woestenij
waar niemand meer kan wonen.” (zie ook v. 20).

En, in een bredere zin, 51:20–23:

“‘Babel, je was mijn strijdhamer,
mijn wapen in de strijd.
Met jou verbrijzelde
Ik volken,
vernietigde
Ik koninkrijken.
21 Met jou verbrijzelde
Ik paarden en ruiters,
vernietigde
Ik wagens en menners.
22 Met jou verbrijzelde
Ik mannen en vrouwen,
vernietigde
Ik jong en oud.
Met jou verbrijzelde Ik jongens en meisjes,
23 vernietigde
Ik herders en kudden.
Met jou verbrijzelde
Ik boeren en ploegossen,
vernietigde
Ik bestuurders en bevelhebbers.”

[2] Voor een alternatieve lezing — of eerder retorische herkadering — van Romeinen 13, zie het te verschijnen commentaar van Douglas A. Campbell, The End of Religion: A Theological Reading of Romans (Eerdmans 2024, in de serie Commentaries for Christian Formation).

--

--

Abjan van Meerten

Thoughts on the liberating theology of Paul and the universal love of God