Voorwaardelijke liefde en ‘othering’

Abjan van Meerten
6 min readMar 9, 2023

--

Veel theologische systemen in het Westen zijn in de kern contractueel en voorwaardelijk. Dat wil zeggen, de relatie tussen God en de mens wordt gereguleerd door een ‘contract’ dat bepaalde eisen stelt voor beide partijen; als de mens voldoet aan zijn voorwaarden, dan moet God hem belonen; als hij dat niet doet, dan moet God hem straffen (het zijn dus in feite retributieve contracten). Er zijn twee verschillende contracten: het contract met Adam en het contract met Christus. Vanaf geboorte is ieder mens onderdeel van het contract met Adam, dat ook wel het ‘werkverbond’ wordt genoemd. Dit contract focust zich op de Wet: als mensen die volmaakt houden, worden ze beloond met eeuwig leven; als ze zondigen, worden ze gestrafd met eeuwige marteling.

Dit contract is een doodlopende weg, omdat geen een mens zonder zonde is. Zodra mensen dit realiseren, zijn er twee mogelijke wegen: ofwel ze doen nieuwe pogingen tot het houden van de Wet, wat onvermijdelijk weer fout gaat, waardoor ze wanhopig worden (de juiste conclusie!); ofwel ze denken onterecht dat ze het toch wel redden met hun goede daden (de verkeerde conclusie). Als mensen de juiste conclusie bereikt hebben in relatie tot de Wet, zijn ze klaar om het evangelie te ontvangen. Christus heeft de eeuwige straf voor zondaren gedragen, op één voorwaarde: dat ze in Hem geloven. Als ze dat niet doen, dan gaan ze alsnog voor eeuwig verloren. Ook dit is dus in wezen een contract.

Wat zijn nu de problemen met dit contractuele en voorwaardelijke systeem? Teveel om hier op te noemen (zie Campbell’s boek The Deliverance of God, waarvan ik aan de vertaling begonnen ben [!]). Maar één duidelijk sinistere implicatie van dit systeem betreft de mensen die niet voldoen aan de voorwaarden. De anthropologische vooronderstelling onder het hele systeem is dat mensen capabel zijn en dat ze daarom (1) de contracten kunnen weten en begrijpen (het eerste door natuurlijke theologie, het tweede door [de verkondiging van] de Bijbel), en (2) rationele mensen natuurlijk ervoor kiezen om aan de voorwaarde te voldoen, aangezien dat in het eigenbelang is (d.w.z., omdat daarmee de straf vermeden wordt). Dit betekent dat mensen die ervoor kiezen om niet aan de voorwaarde te voldoen — wat betreft het eerste contract, alle mensen, wat betreft het tweede contract, alle ongelovigen — irrationeel zijn (noem het ‘dom’) en hun straf dubbel verdienen. Dit is de schaduwzijde van meritocratische systemen (zie Sandel, De tirannie van verdienste).

Een voorwaardelijk systeem creëert dus onvermijdelijk twee groepen mensen: goede en slechte (vgl. Rom 2:7–10), mensen die de goede, rationele keuze maken, en mensen die dat niet doen; mensen die voldoen aan de voorwaarde en daarom ‘erbij horen’ (en dat verdienen), en mensen die dat niet doen (en dat ook verdienen). Dit kan ook wel worden aangeduid met othering, wat neerkomt op het creëeren van je eigen identiteit door je af te zetten tegen een andere groep die je als inferieur neerzet — us versus them. Het sinistere hieraan is dat mensen van de andere groep pas welkom zijn of pas gerespecteerd worden als ze zich conformeren aan wat vaak de meerderheidsgroepering is — dit wordt in academische termen ook wel aangeduid met kolonialisme.

Protestantse christenen zijn erg gewend om te otheren, en dat helpt om de eigen identiteit en groepsvorming te versterken. Er zijn altijd groepen mensen niet welkom aan tafel, allereerst natuurlijk ongelovigen (de goddelozen!). Maar omdat dit voorwaardelijke denken zo diepgeworteld zit in het systeem, kan het zich ook makkelijk uitbreiden: je moet gedoopt zijn (en wel als kind), je moet geloofsbelijdenis hebben gedaan, je moet er op een bepaalde manier uitzien (expliciet: kleding, vaak impliciet: huidskleur), je moet bepaalde dingen geloven (de politieke stellingnames van onze tijd, met name rondom seksualiteit), je moet bepaalde dingen wel doen (vaak genoeg bijbellezen) of juist niet doen (op zondag werken) — de lijst kan eeuwig doorgaan. En degenen die deze voorwaarden opstellen voldoen er uiteraard al aan! Ofwel, het zijn de mensen met de sociale macht die dit systeem bekrachtigen.

En dit heeft zijn weerslag op (1) het zelfbeeld en (2) het Godsbeeld (uiteraard). Het veroordelen van andere mensen gaat hand in hand met zelfveroordeling. Mensen houden zichzelf aan vergelijkbare strenge voorwaarden: pas als ze het ‘goed doen’ in het geestelijke (of sociale of financiële of…) leven, zijn ze liefde waard. Mensen voelen dat ze constant hun zelfwaarde moeten verdienen, ook ten opzichte van God: zodra ze zondigen, voelen ze weer dat God boos is (of teleurgesteld…), waardoor ze met schaamte belijdenis doen en zich bekeren om maar weer in het reine te komen en aan de volwaarde te voldoen (heilig leven) zodat God van ze houdt.

Maar is de God van dit contractuele systeem, deze meritocratische God, deze God van voorwaardelijke liefde — is dat ook de God die wij zien in het aangezicht van Jezus Christus? Het antwoord is nee, nee, en nog eens nee. Als Christus ons theologische uitgangspunt is (en niet het rationele [en vleselijke] individu in relatie tot de ‘natuur’), dan wordt het duidelijk dat God absoluut niet relateert tot de mensheid op basis van contract, verdienste en voorwaarden. Voordat mensen ook maar iets konden doen — terwijl ze zwak, goddeloos, zondig waren — is Christus voor hen gestorven (Rom 5:6–8). [1] Ja, voor zondaren — niet voor een select gezelschap uitverkoren (onvoorwaardelijke dubbele predestinatie), en niet voor mensen die voldoen aan de voorwaarde van geloof (voorwaardelijke predestinatie). God kiest vóór de mens — elke mens — voordat zij ook maar iets konden doen. Daarom staat iedereen, maar dan ook echt iedereen fundamenteel op hetzelfde level — verworpen wat betreft hun zondigheid, maar aangenomen wat betreft hun geliefdheid in Christus. [2]

Dit vereist een lastige theologische reis [3] — lastig, omdat we zó gewend zijn om in voorwaardelijke termen te denken. Het is niet God die wij liefdevol moeten stemmen, maar onszelf. Kunnen wij die schandalige liefde van het kruis accepteren — voor onszelf, voor de ander die we veel liever zouden haten, en voor ons Godsbeeld? Kunnen wij accepteren dat God radicaal vóór ons (en de ander) is, niet tegen ons; dat wij, no matter what, geliefd zijn door God; dat wij — en de ander — niets kunnen doen dat ons scheidt van Zijn liefde? Kunnen wij onze identiteit baseren, niet op othering, maar op inclusiviteit? Kunnen wij de muren afbreken die wij hebben opgezet om ‘de ander’ buiten te sluiten? Kunnen wij de ander— en onszelf— toelaten als de geliefde van God? Dat is de reis van het christelijke leven — spannend, omdat zoveel vastigheden moeten worden losgelaten, maar het waard, omdat de waarheid bevrijdt. Onvoorwaardelijke liefde bevrijdt.

Eindnoten

[1] Voor het geval je zegt: ‘Ja, maar er staat toch: “door geloof…”’ (Rom 5:1–2), dan zeg ik twee dingen: (1) allereerst, bedankt dat je mijn betoog bevestigt door de fundamenteel conditionele natuur van je theologische systeem intuïtief bloot te leggen, en (2) ‘geloof’ is een brede notie in Paulus die gelijkstaat aan ‘gehoorzaamheid’ en ‘trouw’ (zie Rom 1:5; 1:8 met 16:19; 10:15, 21; 16:26; ook 6:17; 15:18). Daarom kan Rom 5:1–2 ook (en beter, want Christocentrischer) worden uitgelegd als betreffende Christus’ trouw, dat wil zeggen, Zijn gehoorzaamheid tot in de dood (vgl. Fil 2:5–11). In deze zin is rechtvaardiging ‘door geloof [d.w.z., trouw]’ dus metoniem voor ‘door de trouwe dood van Christus’ en synoniem met ‘door Zijn bloed’ (Rom 5:9; vgl. 3:25), ‘door de dood van Zijn Zoon’ (5:10), ‘door één rechtvaardige daad’ (5:18) en ‘door de gehoorzaamheid van de ene mens’ (5:19). Paulus wordt een stuk coherenter als deze crucicentrische interpretatie wordt aangehouden: mensen worden gerechtvaardigd door middel van Jezus’ dood, niet door middel van hun eigen geloof. Wat die ‘rechtvaardiging’ dan precies inhoudt, wordt duidelijk uit Rom 6:7: bevrijding van de macht van Zonde. Voor (veel en veel uitgebreidere) onderbouwing van deze lezing, zie wederom Campbell, The Deliverance of God).

[2] Voor deze visie op uitverkiezing, zie dit recente artikel, onderdeel van een serie over de hel.

[3] Henri Nouwen is de beste gids die ik mij kan voorstellen. Begin met zijn klassieker over de verloren zoon, Eindelijk thuis. Maar eigenlijk is elk boek van hem goud op dit vlak.

--

--

Abjan van Meerten

Thoughts on the liberating theology of Paul and the universal love of God